donderdag 16 september 2010

Ver, ver, ver weg van de bushalte in Chrompet...

15 september
Wanneer ik na mijn lessen terug ga naar mijn hostel, passeer ik altijd eerst even langs het winkeltje op de campus. Ik vraag daar dan gewoonlijk (omdat er niet zoveel keuze is en ik ondertussen alles geprobeerd heb en weet wat de lekkere dingen zijn) een ijek-samosa (lekker!) en een frutnik. Het eerste is een bladerdeegding gevuld met een half ei, wat groentjes en een pikant sausje. Het tweede is een mierenzoet mangosapje dat meer calorieën bevat dan een cola.
Vervolgens, na mijn bezoekje aan het winkeltje, stap ik verder door de campus om dan langs een zijuitgang de voetgangersbrug te nemen om de spoorweg over te steken.
Deze brug ligt altijd bezaait met vuil, modder, honden die het moeilijk hebben met ademenen (soms dood), mensen die slapen, mensen die wat prulletjes verkopen of bedelen. Soms neem ik de trein, maar meestal stap ik verder om de bus te nemen...
Om de bus te nemen moet ik na de spoorwegbrug nog een drukke weg oversteken en aan de overkant van de straat is er dan de bushalte waar ik mijn bus kan nemen.
De bushalte is een groot dak, aan weerszijden ondersteund door een lange rij betonnen pilaren en tussen de pilaren rijden de bussen door en is er nog plaats om op de bussen te wachten. Aan de ene kant van de bushalte heb je de drukke weg waarvan de bussen moten uitwijken om in de bushalte te rijden en aan de andere kant heb je een tiental kleine winkeltjes waar er eten wordt verkocht.
Vandaag zag ik daar voor het eerst een dode. Half op straat, half op het voetpad en naast enkele personen die aan het wachten waren op hun bus. Hij lag daar in een onnatuurlijke houding, alsof hij net gestruikeld was, roerloos en met zijn ogen open, een borstkast die niet meer op en neer bewoog en vliegen die in en uit zijn mond vlogen. Niemand keek ernaar om, misschien omdat men twijfelt en liever denkt dat hij gewoon slaapt... misschien omdat er niets is dat je kan doen.
Al wachtend op mijn bus zag ik aan de overkant van de bushalte een oude man die op wat kranten zat die hij er had neergelegd. Hij was gewond aan zijn voet. Het leek erop dat een deel van zijn rechtervoet aan het rotten was en hij deed geen moeite meer om de vliegen die ervan genoten weg te jagen. Ook zijn handen waren verwond waardoor hij met een lepel moest eten. Hij kon niet meer stappen of niets en toch was hij iets bereid aan het eten wat dus doet vermoeden dat er toch iemand is die voor hem zorgt, misschien was de vrouw die ergens verder aan het bedelende was wel zijn vrouw?
Net voor ik de bus op stapte zag ik nog een man van middelbare leeftijd die een paar restjes van een poster van een betonnen paal trok. Hij gooide de papieren restjes wat verder weg, veegde met zijn hand de straat mooi, spreidde een katoenen zak uit en legde er zichzelf op te slapen. Voor mij was het absurd dat hij eerst de moeite had gedaan om de papieren restjes van de paal te trekken.. alsof dat niet past in zijn slaapkamer...
Deze intrieste, veel te dagdagelijkse taferelen doen je nadenken over het nut en de waarde van het leven. De bedelende vrouw, de ten slapen gaande man en de oude man met de lepel, zijn ze allemaal aan het wachten tot ze op dezelfde manier sterven als de persoon die ik vandaag dood zag liggen? Waarom leven ze? Waarom leef ik?
Ik nam de bus en leerde tot laat. ‘s Nachts hebben we met de Erasmusbende in een otto nog heel Chennai doorkruist vooraleer te eindigen in Ten Downingstreet, een club waar er op woensdagavond altijd véél volk is. Iedereen danste en was gelukkig en op de tv kon je zien hoe India een cricketmatch won... ver, ver, ver weg van de bushalte in Chrompet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten